Je doet het voor een ander (deel 1)

Een bijdrage van Karel Beckman

Je doet het voor een ander.
Dit is het morele wapen waarmee het coronabeleid wordt gevoerd. En waar de bevolking massaal voor bezwijkt.

Je doet het voor een ander.
Daar kun je toch geen nee tegen zeggen?

Je wilt toch geen egoïst zijn?
Maar laten we het argument eens omdraaien. Hoe zit het dan met die ander? Kan die dan zomaar eisen dat wij zich voor hem opofferen? Is dat niet egoïstisch dan?
Vraagt u zelf van anderen dat zij zich voor u opofferen? Nee toch zeker? Dat zou wel erg egoïstisch zijn!
Zou die ander er eigenlijk zelf wel zo blij mee zijn dat de hele samenleving zich aan hem moet opofferen?

Als u kwetsbare oudere was, zou u willen dat de hele samenleving zich aan u moest aanpassen? Dat anderen hun vrijheid moeten opgeven, afstand moeten houden, elkaar niet mogen aanraken, geen feest mogen vieren, niet uit mogen gaan, niet op kantoor mogen werken, mondkapjes moeten dragen, vaccinaties moeten halen, ’s avonds de straat niet op mogen – alleen om u te “beschermen”?

Persoonlijk zou ik me dood schamen als ik dat van een ander zou vragen. Moreel? Ik zou mezelf een moreel monster vinden als ik dat van mensen zou eisen.
Toch is dit precies wat er gebeurt. Dit is de moraliteit die door de overheid niet eens wordt gevraagd, maar onder dwang wordt opgelegd aan de bevolking.

99,9% van de bevolking heeft nauwelijks last van corona. Die moet voor een hele kleine groep – met een gemiddelde leeftijd van rond de 80 – hun hele sociale leven stopzetten, hun bedrijven sluiten, hun kinderen maskers opzetten, zich laten inspuiten met rotzooi.

Hoe moreel is dat?

Dit bericht van Karel Beckman verscheen op The Friendly Society
Deel 2 kunt u hier lezen

 

1 gedachte over “Je doet het voor een ander (deel 1)”

  1. En dat ook nog voor iets dat mogelijk niet eens bestaat omdat het nog steeds niet bewezen is. Mensen worden natuurlijk ziek, maar dat kan ook ergens anders van komen dan van datgenen waar de media, virologen, politici en overige belanghebbenden het zo graag al tig jaren over hebben. Een besmettelijk virus blijft een aanname ook al zijn er miljoenen virologen en andere deskundigen. Wetenschappelijk is er geen enkel bewijs voor een ‘virus’ dat gevaarlijk zou zijn. Om een schadelijk ‘virus’ of bacterie te bewijzen heb je gouden regels die gehanteerd dienen te worden. Deze regels worden wereldwijd overgeslagen. De redenen lijken mij duidelijk. Het oudste woord virus stamt uit het latijn en betekend vergiftigde vloeistof of giftige vloeistof. Tijdens proeven waarbij het snot van ‘zieke’ mensen (welke zichzelf enkel van een vergiftiging aan het reinigen waren) tot uiterste proef zelfs bij anderen werd geïnjecteerd bleek dat je hiermee gezonde mensen niet ziek kunt maken met snot van zogenaamd ernstige griep patiënten. L. Pasteur gaf aan het eind van zijn leven toe dat hij gelogen had en proeven deed in stervend vlees om zijn theorie aannemelijk te maken. De woorden vlak voor zijn dood zijn door de ‘wetenschap’ niet opgepakt omdat men al aan het verdienmodel had geroken. DE gevolgen zien we om ons heen.

    .

    Beantwoorden

Plaats een reactie